Magiër ID Leeftijd: 13, almost 14 Guild: Pffft! Who needs a guild?! Rang: Rang E
Onderwerp: Please don't kill me mr. minotaurus! D: ~open~ za aug 31, 2013 9:36 am
Nog één laatste keer keek ze achterom en zag ze nog vaag het huisje. Dit was het dan, ze was er klaar voor, het werd tijd dat ze op eigen benen ging staan en Yahir had haar gelijk gegeven. Ze zal hem missen, hij was als een grote broer voor haar geweest, ookal kenden ze elkaar nog maar ongeveer een jaar. Maar ze moest hem vergeten, net zoals al de rest van haar verleden. Als ze er aan zou blijven denken zou het alleen maar pijn doen en een last zijn. Dat wilde ze niet, ze wilde geen pijn, niet meer. Het enige wat ze nog wilde was vrolijk en gelukkig zijn. Daarom moest ze zich concentreren op het heden. Ze draaide zich een kwartslag om en tuurde naar de verte. Maar niet enkel op het heden, ook op de toekomst. Weer draaide ze zich een kwartslag om waardoor het huisje nu achter haar lag. Op een dag zou ze magie vinden die ze wél zou kunnen beoefenen. Yahir zou dan vast trots op haar zijn, tenminste als hij het zou weten, maar hij zou het niet te weten komen. Stop. Niet aan denken, hij is verleden, verleden moet verbannen worden. Enkel de dingen die ze geleerd had mocht ze nog onthouden en haar naam. De rest maakte niet uit. Ze sloot haar ogen. Vergeet. Vergeet. Vergeet. Langzaam opende ze haar ogen weer. Vergeet… Een vriendelijk glimlach verscheen op haar gezicht en ze trok de capuchon van de bordeaux kleurige mantel over haar hoofd. Rustig liep ze verder, op pad. Naar waar? Dat maakte niet uit, gewoon zien waar het lot haar bracht. Misschien met wat geluk zou ze een dorp of een stadje tegen komen. Maar veel maakte dat niet uit, in haar rugzak had ze genoeg dingen zitten, wat eten, een waterzak, kleren en touw voor vallen te strikken. Aan haar riem hing een dolk. Meer had ze niet nodig, dit was voor haar genoeg om te overleven. Ze was voorbereid. Dat dacht ze toch. Ze had geen rekening gehouden met de dingen die ze zou tegenkomen. Yahir had haar nog verschillende andere wapens aangeboden, maar ze had ze geweigerd, het was iets doms. Ze had een veel te goed beeld over de wereld. Ze was te naïef. Maar dan zou ze er wel op de harde manier achter komen. Maar nu nog niet, het lot zou wachten, wachten op een beter moment dan dit. Hoe lang ze liep, wist ze niet, het maakte haar eigenlijk ook niets uit. Maar ze besloot om even uit te rusten bij een omgevallen boom. Ze ging erop zitten en nam haar waterzak waar ongeveer een halve liter water in kon. Nadat ze een paar slokken genomen had stak ze het terug in haar rugzak en ging verder op pad.
Na uren gewandeld te hebben begon de avond te vallen en besloot ze op zoek te gaan naar een geschikte plek om te kunnen slapen. Ze zocht en zocht en bleef maar zoeken. Maar toen de avond helemaal gevallen was en de maan zijn troon begon te beklimmen, had ze nog steeds niets gevonden wat geschikt was. Dan moest ze het maar eens een kans wagen en gewoon ergens gaan liggen. Ze zakte neer tegen een boom, gebruikte deze als rugleuning. Haar maag knorde zachtjes, maar ze zou nu nog niet gaan eten, ze wist trouwens niet hoe lang het nog zou duren voordat ze een plek tegen kwam waar ze voedsel zou kunnen kopen dus moest ze het maar sparen. Trouwens, zo veel honger had ze nu ook weer niet. Zuchtend sloot ze haar ogen en één hand rustte op haar dolk zodat ze die meteen in de aanslag zou kunnen nemen. Door de lange wandeling vandaag viel ze al snel in een diepe, droomloze slaap. Maar het was geen goed idee geweest, integendeel zelfs. Het duurde niet erg lang of ze werd uit haar slaap verstoord door een dierlijke, nee eerder monsterlijke, brul. Geschrokken opende ze haar ogen. Het eerste wat ze zag waren twee bloedrode, gloeiende ogen en glimmend metaal. Ze knipperde een paar keer met haar ogen om aan het donker te wennen, toen zag ze het. Het figuur van een gespierde man en een lap stof voor de edele delen gewikkeld. Echter was dit geen normale man, nee, helemaal niet, hij had de kop van een stier. In zijn oren zaten verschillende ringen en in zijn neus zat ook een grote ring. Om zijn borstkas waren een aantal metalen kettingen gewikkeld. De stierenstaart viel haar nu ook op. Meteen greep ze naar haar dolk, maar toen ze zijn wapen zag, wist ze dat het niet veel zou helpen. Met zijn ene arm hield hij een gigantische bijl in de lucht. Niet zo’n bijl om hout mee te hakken, maar eentje om mee te vechten. Het metaal begon al lichtjes te roesten en er waren een paar blutsen in, er hing ook wat opgedroogd bloed aan. Het was al erg duidelijk dat de bijl erg vaak gebruikt was. Ze kon zich niet verdedigen tegen dit ding! Al zeker niet met gewoon maar een dolk. Een korte gil kwam uit haar mond die al snel overstemd werd door een tweede brul van de minotaurus. Het beest zwaaide zijn bijl naar haar toe en gillend rolde ze weg. De bijl belandde in de boom weer ze tegen steunde. Furieus keek het beest rond en trok de bijl uit het hout. Dreigend kwam het op haar af. Traag deed ze stappen achteruit terwijl ze met grote ogen naar de minotaurus keek. Toen ze een nieuwe boom tegen haar rug voelde slikte ze. De boom was te breed om langs af te vluchten en het beest was al te dichtbij. Een nieuwe kreet ontsnapte haar mond. ”Alsjeblieft! Val me niet aan! Ik smaak niet lekker! Ik ben erg taai! Vermoord me alsjeblieft niet meneer de minotaurus!” Gilde ze. Het beest stond even stil en keek haar met schuin gehouden hoofd aan. Maar daarna schudde het zijn kop wild en brulde woest, het kwam weer dreigend dichterbij. Rillend van angst en met opengesperde ogen staarde ze in de gloeiende kooltjes van het beest.
-open voor wie zin heeft haar te redden van de minotaurus-